Super Lucky’s Tale is een kleurrijke 3D platformer tot de nok toe gevuld met zowel platform- als normale puzzels. Deze aandoenlijke game doet een dappere poging het niveau en de charmes van de grootste uit het genre te evenaren, maar faalt daarin door een repetitieve levelstructuur en een zekere mate van onafgewerktheid.
Wat de game zeker mee heeft is de atmosfeer. De vier werelden waar je het titulaire vosje Lucky doorheen moet loodsen genieten allemaal van een eigen identiteit. Ze zijn allemaal op hun eigen manier bruisend en levendig door de vele schattige diertjes die er leven. Natuurlijk hebben ze allemaal meer of mindere mate problemen waar jij ze mee mag helpen. Waar komen die problemen vandaan, vroeg je? Die veroorzaken de slechte kattengroep Kitty Litter, bestaande uit twee broers en een zus, met Papa Jinx aan het hoofd.
Hun motivaties voor het terroriseren van de plaatselijke bevolkingen blijft een beetje oppervlakkig, om niet te zeggen afwezig. Het zijn een beetje de standaard slechteriken die je verwacht in een platformer voor de kids. Je leest het goed, voor de kids. Dat de game gericht is op een wat jonger publiek wordt al snel duidelijk. Sommige mensen noemen Nintendo games snel kinderlijk, terwijl de meeste gamers wel beter weten. Kleurrijk staat niet gelijk aan kinderachtig. Wat maakt een game dan wel meer voor de kids? In het geval van Super Lucky’s Tale zijn het een aantal dingen: de tone of voice, de moeilijkheidsgraad, en het ontbreken van complexiteit. Het is allemaal een beetje te simpel om echt aantrekkelijk te zijn voor volwassenen. Kinderen zullen het echter slikken als zoete koek, en alleen al vanwege de simpliciteit is er af te leiden dat het spel meer gericht is op gamers tussen de vier en tien jaar oud.
De gameplay bestaat natuurlijk uit platformen en het oplossen van puzzels. Alhoewel het platformen soms best vlot kan gaan door de ‘duik-onder-de-grond’-move van Lucky, voelt die move niet zo thuis in de game zoals bijvoorbeeld de vuisten van Rayman of de pet van Mario dat wel doen in hun games, respectievelijk. Het voelt bijna alsof Lucky’s ‘signature move’ onderbenut is gebleven, alsof de game ook bijna gespeeld zou kunnen worden zonder het te gebruiken – terwijl dat echt niet zo is. Handig dat ie ’t kan, maar niet noodzakelijk. Daarnaast helpt het ook niet dat de camera er af en toe voor zorgt dat je mis springt en daardoor in een afgrond beland of door een vijand geraakt wordt.
Nou gebeurde dit niet constant, maar het is wel weer één van de vele kleine dingetjes die Super Lucky’s Tale niet ten goede komen. Af en toe kwam Lucky vast te zitten tussen twee textures, een andere keer zijn de animaties niet helemaal in orde, en weer een andere keer lijkt het alsof sommige wezens of objecten een lagere framerate hebben dan de rest van het spel. Als laatste ligt het tempo van de vier baasgevechten wat laag, waardoor eventuele spanningsopbouw teniet wordt gedaan. En dat terwijl je, met name tegen de laatste baas, echt wel even op moet letten.
Dan even over de levelstructuur. In ieder level zijn er vier objectives die je kan – en eigenlijk zelfs móét – halen. Je moet het klavertje vier vinden, maar die staat altijd aan het einde van het level, dus dat lukt altijd als je levend de eindstreep bereikt. De andere 3 objectives lijken optioneel, maar dat zijn ze eigenlijk niet. Ze bestaan uit het zoeken van de 5 Lucky letters per level zoals je dat misschien kent uit Donkey Kong, het vinden van een verborgen minilevel en deze voltooien, en het behalen van een muntquota, bijvoorbeeld dat je 300 munten in dat level gevonden moet hebben. Voor het behalen van de optionele objectives verdien je ook klavertjes vier, dus je kan ook in totaal vier klavertjes halen per level.
Nu komt het addertje onder het gras: per wereld moet je een bepaald aantal klavertjes hebben om de eindbaas ervan te verslaan. Tenzij je het uitpluizende type ben, heb je nooit in een keer alles gevonden. Dat heeft als gevolg: de levels opnieuw induiken om op zoek te gaan naar de ‘optionele objectives’ om genoeg te hebben zodat de baas uitgedaagd kan worden. Het is natuurlijk een manier om je te dwingen beter de levels te verkennen. In die zin is deze aanpak wel effectief. Zo zal je er waarschijnlijk achter komen dat je meer dan eens een aardig stukje bent misgelopen. Wat echter vaker voor zal komen is dat je alleen nog maar naar links hoefde te lopen om een in vergetelheid geraakte letter op te pakken. Of dat, omdat je één keer dood bent gegaan en niet de moeite neemt om nog een keer alle muntjes te pakken, je de muntquota niet haalt. De redenen wáárom je terug zal moeten keren naar vele van die levels waren dus niet uit vrije wil, maar uit noodzaak. En aangezien veel van de levels niet schreeuwen om een tweede playthrough, voelt dat meer aan als een straf dan als plezier.
Geen van deze dingen vergallen echt het speelplezier, maar al die dingen samen beginnen aardig zwaar te wegen. Super Lucky’s Tale mist een X-factor. Originaliteit, en afwerking. Dat, in combinatie met een toch onverwachte focus op een jonge doelgroep, is de reden dat de game niet valt aan te raden tenzij je ‘m koopt voor je neefje van 7. Want er zijn meer dan genoeg betere, volwaardige platformers op de markt. Een tweede kans zou ontwikkelaar Playful Corp. echter zeker goed doen, want de potentie voor een goede 3D platformer hebben ze zeker in zich.