Het was 1979 toen het eerste boek van de ’trilogie’ van het Transgalactische Liftershandboek-reeks verscheen. Het boek was, na een gelijknamige radioserie, gelijk een enorm succes en in de daarop volgende jaren bracht Douglas Adams nog vier boeken in deze reeks uit. Helaas is Douglas Adams op 11 mei 2001 overleden door een hartaanval, op 49-jarige leeftijd. Acht jaar later, precies dertig jaar na het debuut van het eerste boek, besloot Eoin Colfer om een zesde boek aan de befaamde trilogie toe te voegen, als ode aan de reeks. Vorig jaar verscheen het eerste deel van twee omnibussen van deze reeks, met de eerste drie boeken. De recensie hiervan vind je hier. Afgelopen maand verscheen de tweede omnibus en de vraag is natuurlijk: Is deze dikke pil net zo erg de moeite waard om te lezen?
De tweede omnibus bevat de verhalen ‘Tot ziens, en bedankt voor de vis’, ‘Grotendeels ongevaarlijk’ en het boek van Eoin Colfer: ‘En dan nog iets…’. Eerlijk is eerlijk, het vierde boek van de trilogie is aardig lastig om in te komen. Omdat in de eerste omnibus niet staat vermeld wie de vertaler is geweest valt de vergelijking hierin dus lastig te maken, maar het lijkt erop alsof dit vierde verhaal (het eerste uit de tweede omnibus dus) een andere vertaler heeft gehad. De grappen zijn nét even iets anders vertaald waardoor ze minder goed overkomen en ook de algehele schrijfstijl komt anders over. Ook voelt dit deel heel erg aan alsof het verhaal eigenlijk afgerond was in ‘Het leven, heelal en de rest’, maar toch nog door ploetert. Dit is overigens niet helemaal een negatieve kant, want het verhaal leent zich er juist wel weer voor om op deze manier verder te gaan. Het gevoel van ‘komt er dan helemaal nooit een einde aan?’ speelt bij Hugo ook; hij is ineens weer terug op aarde (terwijl deze toch écht was gesloopt om ruimte te maken voor een transgalactische snelweg), en heeft geen idéé hoe hij na zijn reis zijn ‘doorsnee’ leven weer moet oppakken. Toch lukt hem dit verbazingwekkend snel.
Wat volgt is eigenlijk een vrij saai verhaal, hier wordt overigens wel (letterlijk) door de schrijver voor gewaarschuwd, maar tegen beter weten in lees je toch verder. Douglas Adams krijgt gelijk: zijn eigen verhaal gaat tot vervelens toe eigenlijk alleen maar over Hugo’s nieuwe vlam, een soort lotsbestemming tussen die twee, en nogal afgezaagde romantiek. Ja, dit is ook doorspekt van de gebruikelijke ironie, maar dit komt, zoals eerder genoemd waarschijnlijk door een andere vertaler, slecht uit de verf. Hierna herstelt het verhaal zich enigszins wanneer onze gedeprimeerde robotvriend Theo nog eventjes om de hoek komt kijken, en Amro Bank weer een rol gaat spelen. Toch komt dit pas weer beter op gang zodra ‘Grotendeels ongevaarlijk’ van start gaat. Hierin volg je het eerste deel Amro Banks, terwijl je eigenlijk geen idee hebt wat hij in zijn schild voert. Toch weet het verhaal genoeg te boeien (met name het stuk in het hoofdkwartier van de redactie van het Transgalactisch liftershandboek), om door te blijven lezen. Dit stelt gelukkig niet teleur, en na zo’n 250 pagina’s ploeteren begin je er weer meer in te komen.
GEEN TOEGANG
ZELFS NIET VOOR BEVOEGDEN
U VERSPILT UW TIJD
GA WEG
Het meest verrassende is nog wel het zesde deel van Eoin Colfer. Het is, wanneer een andere schrijver het stokje overneemt in een populaire reeks, vaak nog maar de vraag of zo’n boek überhaupt de moeite van het lezen wel waard is. In dit geval is het antwoord ronduit ‘JA’. De humor komt net zo goed uit de verf als in de eerste omnibus, de schrijfstijl is prettig en het verhaal is weer alom vermakelijk. Colfer grijpt terug naar wat oud materiaal als inleiding, om hier vervolgens geslaagd op verder te borduren. De ietwat depressieve en doelloze sfeer uit boek vier (en deels vijf) is hiermee volledig verdwenen, en gezegd mag worden dat het cijfer voor deze omnibus met name te danken is aan dit laatste deel.
€19,99€14,14
Op voorraad. Voor 16:00 uur besteld, woensdag in huis