Waar is de baby nu?
Holly was een belangrijk lid van een mysterieuze sekte en verdween bijna achttien jaar geleden samen met haar kind. Nu het kind bijna volwassen wordt, wil journaliste Amanda Bailey hem of haar opsporen en gebruiken voor haar nieuwe waargebeurde misdaadboek. Als een collega-auteur op hetzelfde idee blijkt te zijn gekomen, worden ze gedwongen om samen te werken. Samen ontdekken zij beetje bij beetje meer over de vreemde, duistere gebeurtenissen van ruim achttien jaar geleden en blijkt het onderzoek levensgevaarlijk te worden.
Origineel concept
Dit boek is geen doorsnee thriller, maar een die volledig is opgebouwd uit e-mails, WhatsApp-berichten, transcripten van door Amanda gevoerde interviews en passages uit onder andere een roman en een filmscript. Dat concept is goed doorgevoerd in de opmaak van de tekst. Onder andere de spreekwolken en verschillende lettertypen maken dat het voelt alsof je een duimendik dossier doorleest. Enige minpunt hieraan is dat de spreekwolken grijs zijn, waardoor je goed licht nodig hebt om de tekst daarin nog te kunnen lezen en de emoji vallen er bijna volledig in weg.
Beperkingen van de vertelstijl
De vertelstijl is dus erg origineel, maar dat komt het verhaal niet per se ten goede. Je krijgt namelijk een heel eenzijdig beeld voorgeschoteld, dat ook nog eens middels dialogen tot stand moet komen. Bovendien maakt deze vertelstijl het wel heel lastig om een goede sfeer neer te zetten, omdat maar weinig mensen in hun mails en appjes, bijvoorbeeld, hun omgeving of uiterlijk omschrijven. Daardoor komen de personages en locaties niet echt tot leven. Van Amanda krijg je het best een beeld, maar zij is niet een aangenaam personage met wie je gaat meevoelen. Ze komt over als een meedogenloze journaliste, maar niet zozeer als iemand met wie je meeleeft of tegenop kijkt.
Ook wordt de urgentie nergens voelbaar, want als lezer maakt het je waarschijnlijk niet uit wie als eerst het verhaal brengt. Er is niemand in gevaar en er is geen mysterie dat op tijd opgelost moet worden, dus voor een hele lange tijd vraag je jezelf af waar het verhaal heen gaat. Als het verhaal dan eindelijk wel op gang komt, resulteert het in een lichte anticlimax. Er is nog wel een plotwending, maar die komt niet echt uit de verf, en het einde voelt afgeraffeld. Veel verhaallijntjes voelen onaf of overbodig en het verhaal steekt niet heel veel anders in elkaar dan je waarschijnlijk al van meet af aan dacht.
Prettig om te lezen
Toch is het zeker geen slecht boek, want uiteindelijk wil je wel door blijven lezen en zien hoe het afloopt, maar het voelt heel erg alsof er meer in had gezeten. Het boek presenteert zichzelf ook als iets waarbij je als lezer actief mee puzzelt naar hoe de vork in de steel steekt, maar dat blijkt uiteindelijk niet het geval. Als lezer kom je samen met de hoofdpersonages steeds dichterbij de waarheid, wat ook niet erg is, maar het voelt niet alsof je zelf de details van het sekteverhaal veel eerder had kunnen oppikken. Dat is niet erg, maar de kaft schept daarmee misschien wel verwachtingen die niet waar gemaakt worden.
De schrijfstijl is prettig, goed te volgen en, niet onbelangrijk, in correct Nederlands. Dat laatste zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar in dit geval heeft de schrijfster mail- en appverkeer nagebootst en dat is over het algemeen verre van foutloos. Gelukkig is de schrijfster er in geslaagd om alle mails en appjes als dusdanig te laten voelen, zonder allerlei taalfouten en/of slordig taalgebruik na te bootsen. Datzelfde geldt voor de passages uit boeken en scripts over dezelfde sekte die je als lezer voorgeschoteld krijgt, maar die zijn in veel mindere maten aanwezig dan de mails, appjes en transcripten.