Is daar iemand?
Michiel is een theaterstudent, ogenschijnlijk in de bloei van zijn leven – maar is dat wel zo? Hoewel hij in Herinneringen aan het levenloze op het punt staat om te gaan samenwonen met zijn vriendin en bezig is met zijn afstudeerstuk, loopt het voor hem niet bepaald op rolletjes. Sterker nog, hij voelt zich vooral het buitenbeentje en wordt op zijn opleiding door met name zijn leraar V., niet serieus genomen.
Even verderop in Rotterdam ligt een dode vrouw op bed. Zij vraagt zich enerzijds af waarom ze maar niet gevonden wordt. Wat is er gebeurd in haar leven voorafgaand aan haar dood? Gek genoeg vindt zij het met name onbegrijpelijk dat ze verkeerd om in bed ligt, en dat het huis langzaamaan begint te verstoffen. Misschien is het toch maar beter als niemand haar in deze staat vindt…
Ik lig verkeerd in bed. Ik knipper met mijn ogen, kijk nog eens: dat is het hoofdeinde van het bed, dat weet ik zeker, want er zitten lange krassen op. Bij de verhuizing had Dirk er andere meubels op gezet, die waren onderweg natuurlijk gaan schuiven en ik had hem nog gewaarschuwd, maar hij beweerde dat alles goed vastzat. Alle jaren dat ik hier woonde, sliep ik met mijn blik op de deur, maar nu kijk ik naar het raam, de kast, het schilderij en dat betekent dat ik met mijn hoofd bij het voeteneinde lig.
Wanneer heb je écht geleefd?
Nee het is zeker geen toeval dat het eerste hoofdpersonage van Herinneringen aan het levenloze Michiel heet en een theaterstudent is. Het zal de lezer snel opvallen dat de auteur zichzelf als onderwerp, of eigenlijk lijdend voorwerp, heeft gekozen voor dit boek. Al doet Michiel nog zo zijn best om in de gratie van zijn leraar V. te komen, om iets échts en origineels neer te zetten op het toneel, V. is er maar weinig van onder de indruk. Omdat Michiel steeds meer twijfelt, ziet hij dit ook steeds meer terug in zijn omgeving. Eerst door V., maar daarna ook door zijn omgeving.
Na de introductie met Michiel word je koud geconfronteerd met het andere hoofdpersonage: de dode vrouw in bed. Deze vrouw is namelijk weliswaar gestorven, maar ze is (volgens eigen zeggen) nog niet dood; haar zintuigen werken nog. Gaandeweg dit intrigerende deel van het boek word je stukje bij beetje meegenomen in het leven van de vrouw. Tijd speelt hier een relatieve rol, iets kan lang geleden zijn geweest of een uur geleden. Voor het verhaal (en de vrouw) maakt dit niet uit.
In de eerste instantie vraag je je misschien af waarom er een verhaal volgt dat niets van doen heeft met Michiel. Al lezend wordt dit in de onderliggende stromen al subtiel duidelijk. Wie deze stromen nog niet opmerkt krijgt in het derde deel van Michiel Cox nog een verklaring. Waar de personages niet verder van elkaar af zouden staan wordt er dus duidelijk waarom zij tegelijkertijd juist zoveel met elkaar gemeen hebben.
Kwetsbaar, maar met een slag om de arm
De auteur schroomt het niet om zichzelf behoorlijk kwetsbaar op te stellen in zijn boek. Tegelijk houdt hij wel een slag om de arm met de enigszins mysterieuze maar gevatte tekst aan het begin.
Dit is een werk van fictie. Iedere gelijkenis met bestaande personen of situaties berust op toeval. Tenzij het echt gebeurd is, natuurlijk.
Hierbij laat hij slim in het midden hoeveel en in hoeverre zaken die de revue passeren al dan niet echt gebeurd zijn. Het antwoord op deze vraag zal je dus verschuldigd moeten blijven, tenzij je Michiel zelf bent, of een van zijn naasten.
Toch ontkom je tijdens het lezen niet aan het gevoel dat er toch wel enige kern van waarheid moet zitten in het geschrevene. Het verhaal komt oprecht en zonder opsmuk over. Het boek is overigens niet heel lang – 142 pagina’s – maar meer dan dit heeft Herinneringen aan het levenloze ook niet nodig. Het boek vormt ook een uitstekend exemplaar voor wanneer je op zoek bent naar een introductie in de wereld van de literatuur: de verhalen van Michiel en de Dode vrouw geven stof tot nadenken, maar zijn door de schrijfstijl zeer toegankelijk om te lezen.