Vandaag gaat de Boekenweek 2017 van start met als thema ‘Verboden vruchten’. Elk jaar krijg je bij aanschaf van een Nederlandstalig boek tijdens de Boekenweek een geschenk cadeau. Dit lijkt ons het ideale moment om een eerder geschenkexemplaar onder de loep te nemen, en dat is ‘de Verrekijker’ geworden van Kees van Kooten. Hij stelt zijn ‘verderkijker’, want zo noemde hij het als kind, scherp op o.a. de digitale media, het papieren boek, ons aller handschrift, de achteruithollende wellevendheid, de jaarlijkse lintjesregen en de nostalgie, ‘die niet meer is wat zij geweest is’.
De verrekijker was in het jaar 2013 zelfs een dubbel cadeau; naast een subtiel komische, maar vooral scherpe uiteenzetting van van Kooten over allerlei van zijn waarnemingen bevatte het ook nog eens de ‘Literagenda’ van 2013-2014. Op elke twee pagina’s prijkt bovenin een week waarin je kunt lezen wat hem heeft bezig gehouden op het gebied van alles dat boeken heet. Bovenin zijn vaak korte kanttekeningetjes te lezen, een soort kattebelletjes, die regelmatig een (harde) lach opleveren.
‘Zeggen noch schrijven dat ook de atheïst een God nodig heeft, al is het maar om hem te ontkennen.’
Wie Kees van Kooten zegt, denkt waarschijnlijk gelijk aan van Kooten en de Bie. Of Koot en Bie. Of Jacobse en van Es. Of de zusjes Veenendaal. En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Al vanaf 1963 maakten zij programma’s samen, maar kennen elkaar zelfs nog langer dan dat. Ze zaten samen op de middelbare school, het Dalton Lyceum in Den Haag, waar zij toen al samen hun cabaretgroep oprichten. Naast het enorme succes als duo heeft Kees van Kooten als auteur ook zeker niet stilgezeten. Zijn eerste boek, Treitertrends, stamt al uit 1969 en hij heeft sindsdien 29 werken op zijn naam staan, inclusief dit kleine pareltje.
In De verrekijker krijg je een kijkje in de (denk)wereld van Kees van Kooten. Als eerste blikt hij terug op zijn jeugd, waar hij door de verderkijker van zijn vader allerlei taferelen bekeek. Toen hij klein was, bestond dit vooral uit tafelpoten, de vloer en als het ging zijn moeder in de verte voor het raam: de verderkijker was namelijk veel te zwaar voor hem om omhoog te houden én hij keek er ook nog door de verkeerde kant doorheen. Hierna wisselt het boekje tussen allerlei onderwerpen, waarbij de band met zijn vader een rode draad voert.
Als je tijdens het lezen af en toe opkijkt in de bus en vragende vreemde blikken op je gericht zult zien, schrik dan niet. Dit komt hoogstwaarschijnlijk omdat je onbewust er ineens een schaterlach uit hebt gestoten. Tenminste, als je van het soort humor houdt dat van Kooten ook in dit boekje op een meesterlijke wijze weet te gebruiken. Het heeft namelijk wel een cynische en soms scherpe rand, waarbij je het onderliggende ongemak erbij kunt voelen. Daarentegen zijn de geschetste situaties en de daarbij behorende knagende, vervelende gevoelens erg herkenbaar, dus is het lastig in te denken dat je je hier niets bij kunt voorstellen.
Hoewel De verrekijker maar 95 pagina’s telt en het boekje zelf ook van klein formaat is, is de kwaliteit van de inhoud ervan groots te noemen. Met een samensmelting van humor, cynisme, ongemak, en nostalgie (ja, zelfs voor de jongeren onder ons) weet dit boekje enorm te boeien en ontlokt het regelmatig een lach. De situaties tijdens van Kooten zijn jeugd zijn vaak herkenbaar, ook al is het inmiddels al zestig jaar geleden. Maar ook zijn terugblikken op de ontwikkeling van zijn vader en hun onderlinge band zijn ontroerend. Hoe was het voor zijn vader tijdens de tweede wereldoorlog? Waarom doet hij de dingen zoals hij ze doet? Dit valt allemaal te lezen in dit kleine pareltje.