Een plek waar je mag zijn wie je wil zijn. Dat kan, maar tegen welke prijs? John Lindqvist is jong en worstelt met het leven. Hij wil graag goochelaar worden, maar het zit hem niet mee. Wanneer hij verhuist naar een somber flatgebouw in Stockholm, wordt hij opgepakt voor diefstal. Na een nacht in de gevangenis is er thuis iets veranderd. Al snel ontdekt John dat hij via het bad in de doucheruimte kan verdwijnen naar een plek die hij ‘De Andere Plaats’ noemt. Een plek waar je wordt wie je wil zijn. Een beetje bloed is voldoende voor de reis. John stemt in, maar hij ondervindt al gauw de echte prijs voor dat zogenaamde paradijs.
John Ajvide Lindqvist is een gerenommeerde Zweedse schrijver. Hij is geboren in 1968 in Blackeberg, Zweden en heeft Algerijnse voorouders. Als tiener begon hij aan een carrière als goochelaar, wat hij eerst op straat beoefende en later trad hij ook op in theaters. Hierna heeft hij ook nog een tijd als stand-up comedian opgetreden, waarna hij zijn carrière als schrijver begon. Lindqvist schrijft voornamelijk in het horrorgenre, waarin hij debuteerde met zijn boek ‘Laat de Ware Binnenkomen’ (2004). Sindsdien heeft hij al meer dan tien titels in dat genre op zijn naam staan. Dit boek, ‘Ik Zal Je Altijd Vinden’, is eigenlijk een tweede deel van een trilogie, die gelijk ook afwijkt van het genre wat we van hem gewend zijn. Het eerste deel was Hemelstrand en kwam in Nederland uit in juni 2015.
Hoewel ‘Ik Zal Je Altijd Vinden’ een tweede deel betreft in een trilogie, is dat er totaal niet uit op te maken. Het boek leest als een op zichzelf staand verhaal en refereert op geen enkel moment naar het eerste deel, in de letterlijke zin van het woord dan. Uit de omschrijving van het eerste deel valt wel op te maken dat de setting en een bepaalde sfeer van deel een terugkomt in deel twee. Waarschijnlijk zullen er nog wel meer overeenkomsten zijn, maar niets wat afbreuk doet aan dit deel. Je zou het dus logischerwijs eerder een drieluik noemen dan een trilogie, omdat laatstgenoemde vaak toch een verhaal betreft dat is opgedeeld in drie delen.
Dan het verhaal zelf; dat is in een woord subliem te noemen. Als je niet bekend bent met John Ajvide Lindqvist (zoals ondergetekende) dan weet je niet wat je overkomt. Voorwaarde is echter wel dat je niet terugdeinst voor een rustige opbouw en dat je houdt van een spanningsopbouw die het hele boek voortduurt. In sommige gevallen kan dit best storend werken omdat je dan het gevoel krijgt dat het allemaal te langdradig wordt en dat het je aandacht verslapt. In het geval van dit boek is daar op geen enkel moment sprake van. Het staat aangemerkt als een thriller, maar heeft surrealistische aspecten die doen denken aan werk van bijvoorbeeld David Lynch en Stephen King. Bovendien komen er hier en daar ook steeds meer horrorelementen voorbij.
‘Joh,’ zei de jongen. ‘Wat is er met je handen gebeurd?’
‘Sodemieterop,’ antwoordde het kind. ‘Sodemieterop, teringjoch.’
De jongen begreep het wel. Iemand had het kind dat aangedaan en vermoedelijk was dat de reden waarom hij was weggelopen.
Het verhaal leest alsof de schrijver verslag doet van zijn eigen jongerenjaren in Stockholm, alsof je een greep krijgt uit zijn dagboek van de leeftijd van negentien jaar. Het lugubere aan deze manier van schrijven is dat als je opzoekt hoe deze periode in het echt is verlopen, het een op een aansluit met dit verhaal. Hij was in het echt goochelaar en hij woonde echt op de plekken die genoemd staan in dit boek. Alles wijst erop dat wat je leest ook echt is gebeurd. Mede omdat hij tijdens het verloop ook meerdere malen benoemd niet teveel onnodige (romantische) rompslomp te willen omschrijven wekt het meer en meer het gevoel dat je leest over feitelijke gebeurtenissen.
Deze hele basis zorgt ervoor dat de sfeer je pakt en raakt. Je voelt werkelijk dingen bij dit boek; je leeft mee met het hoofdpersonage en je vraagt je constant af: “kan dit nou echt…?”. Door deze opbouw is de ontknoping bijna anticlimactisch te noemen. Bijna, want zonder er teveel van weg te geven kan gezegd worden dat het passend is bij de rest van het verhaal. Als het bombastischer was geweest had het de geloofwaardigheid van het verhaal aangetast en dat doet het nu niet. Het enige andere minpuntje wat te noemen valt is eigenlijk ook geen minpunt. De schrijver refereert naar een hoop Zweedse begrippen, van boeken tot personen, van straten tot muzikanten. Als niet-Zweedse kan dat soms wat afbreuk doen omdat je niet weet wie of wat het is, maar wederom voor het verhaal werkt het gewoon kloppend en geeft het diepgang.