Paradijsvogel van Threes Anna vertelt het verhaal van Iris Washington. Ze leidt een luxeleventje in Eden, een resort voor rijke ouderen in Florida. Eden is een grote artificiële koortsdroom. Alles is er nep: de geur van de bloemen, het kwetteren van de vogels, de lach op de gezichten van de werknemers en niet te vergeten de door middel van plastische chirurgie in ere gehouden lichamen van de vrouwen die er wonen.
Als Iris’ echtgenoot Max overlijdt, ontdekt ze dat hij enorme schulden had. Die komen nu bij haar terecht. Ten einde raad slaat ze op de vlucht om de schuldeisers te ontwijken. Dat is althans wat de flaptekst belooft. In werkelijkheid was ik een half boek en een aantal tamelijk domme acties verder voordat dat ‘op de vlucht slaan’ ook daadwerkelijk gebeurt. Ze vlucht niet eens ver weg: Eden blijft op korte afstand. De flaptekst van het boek sprak me aan. Ik stelde me er heel wat van voor. Maar het viel me uiteindelijk behoorlijk tegen. Alleen op de eerste paar bladzijden voelde ik enige sympathie met Iris – daarna ging ik me hoe langer hoe meer aan haar ergeren. Voor je problemen weglopen is geen oplossing. In het boek komt steeds naar voren dat Iris veel heeft meegemaakt in haar leven, maar deze levenservaring zie je werkelijk nergens in terug. Iemand die zoveel narigheid heeft meegemaakt kan nooit zo naïef en onverstandig zijn. Dit boek mist een held.
Verwijten en beschuldigingen gonsden door haar hoofd. Ze wist niet meer welke van haarzelf waren en welke van anderen. (…) Bij elke stap die ze zette verloor ze weer een stukje van zichzelf.
Het boek heeft hier en daar onnodige ‘ballast’. De kinderen van Max hadden bijvoorbeeld niet in het verhaal hoeven voorkomen – ze voegden weinig toe aan het verhaal. Zo waren er nog veel meer aspecten overbodig. Op een gegeven moment dacht ik ‘Ja, goed, I get the picture: alles zit haar tegen. Now what?”. Een fragment waarin ze terug is in Eden is onbegrijpelijk. Waarom ze dat doet, wàt ze daar doet en hoe het mogelijk is dat de beveiliging haar laat gaan… had dat stuk uit het boek gelaten en niemand had het gemist.
Heb ik dan helemaal niks positiefs te vertellen over Paradijsvogel? Jawel.
Op een gegeven moment gaat Iris in een soort kamp wonen, met allerlei mensen die zich verschuilen in de kantlijn van het leven. Ze willen niet meer meedoen en wonen bij elkaar in tenten, busjes met lekke banden en Iris in haar camper. Dat stuk was beter– voor een deel omdat de mensen in het kamp interessant waren, voor een deel omdat Iris daar eindelijk enigszins tot rust komt en wat ze doet iets meer invoelbaar is. Overigens blijven de domme acties gewoon bestaan. In het kamp woont een meisje, Pee Wee, met wie Iris een band opbouwt. Ook met Richard – een man die op verschillende momenten in het boek al naar voren komt – kan ze goed opschieten. In het laatste hoofdstuk hebben Iris, Pee Wee en Richard samen een leven opgebouwd. Iris is dan een soort charlatan van beroep.
Een andere plus: de personages zijn goed uitgewerkt. Je krijgt echt een beeld bij Iris, haar vriendinnen in Eden, bij de kampbewoners, bij de mensen uit haar verleden. Alleen de overleden echtgenoot Max bleef me moeite kosten, wat in wezen ook een sterk element is. Immers, hij blijkt een man met twee gezichten te zijn geweest. Het boek is vlot geschreven en niet ingewikkeld, waardoor ik het snel uit had. Dat vond ik eigenlijk nog de grootste pre.