Onduidelijk genre
Er moet hier een naam voor zijn. Je hebt immers ook ‘magisch realisme’, waarbij niet duidelijk is waar je nu weer bent binnengestapt. Is dat er ook voor ‘geïnspireerd worden door schilderijen en kunstwerken’? Een heel verhaal verzinnen omtrent een kunstwerk? Een menselijk verhaal, bijvoorbeeld, van een gezin in een land van oorsprong wat gescheiden raakt in een vluchtelingenkamp, broers die elkaar zoeken, steeds op elkaar zijn aangewezen, totdat één van hen zich in blinde paniek aan een beeld vastketent. Een beeld wat hem een geborgen gevoel geeft. Of een beeld dat iemand de moed geeft om eindelijk te zeggen wat-ie op z’n lever heeft. En zo nog wat.
Abstract
Ondanks dat de omschrijvingen de kunstkenner het hart zullen strelen, zijn ze vaak nogal wollig en de scènes af en toe behoorlijk abstract. Het is niets voor hen die van klare taal houden, dat komt in vrijwel geen verhaal voor. Er wordt wel overal doodnormaal over gedaan, maar dat is voor hen die erin zitten altijd het geval. Ze weten niet beter. De schrijfstijl is, hoewel behoorlijk descriptief, toch vooral ook eerder poëtisch. Het is een schrijven dat het pad van kunst en literatuur kruist. Sommige woorden zijn helaas onjuist afgebroken en het streepje is nog zichtbaar. Oeps.
Dromerig
De sfeer is vaak heel dromerig omschreven. Omdat je als lezer geen idee hebt waar je nu bent en de schrijver bepaald geen zin heeft om veel duidelijkheid te scheppen, is elk hoofdstuk opnieuw of je geblinddoekt een achtbaan instapt. Het kán ook een geblinddoekte tocht op de veerpont zijn. Een stuk rustiger, maar je ziet evenmin (meteen) wat. De verhalen strelen stuk voor stuk de verbeelding, maar geen ervan heeft zin om vanaf het begin duidelijk omkaderd te zijn. Het verrast elke keer weer.
Voor de liefhebber van kunst
Dit boekje lezen zonder kennis en kunde omtrent kunst is niet verstandig. Je moet affiniteit hebben met de makers ervan, het liefst ook hun drijfveren kennen en bekend zijn met klassiekers die genoemd worden, zoals Jan van Eyks Arnolfini en zijn zelfportret, maar ook Rotterdam en zijn buitenkunst. Af en toe worden bekende plekken genoemd of stukken die meteen een beeld op moeten roepen. Zoals in die boeken met schilderijen waar je een 3D plaatje in moet kunnen zien. De ene lezer apprecieert dat meer dan de ander, vermoedelijk.
Fantasie, dan weer fictie
De ene keer is een kunstvoorwerp omschreven als ware het een ding uit de prehistorie en moet het geduid worden (‘wat is het?’) en de andere keer is het als een nachtmerrie-achtige achtervolging, waar het, in weer een ander verhaal, een momentopname in iemands leven betreft.
Niet duidelijk is of de bundel in opdracht van musea is geschreven, of dat de schrijver zelf op het lumineuze idee kwam om bij elk werk – schilderij, beeld dan wel toneelstuk – een soort extra interpretatie of achterliggend verhaal op te dissen. Feit is dat hier een publiek voor is die dit zalig vindt om bij weg te dromen.