Er ontstaat onrust in het altijd rustige Suburbicon nadat er een moord gepleegd is. Het familievriendelijke stadje met de betaalbare woningen is geschokt en leeft mee met de familie Lodge. Het in de ogen van velen perfecte gezinnetje wordt verwoest. De jonge Nicky heeft geen moeder meer en zijn tante trekt bij hen in om de klap van het verlies op te vangen. Al snel vinden er een aantal verdachte gebeurtenissen plaats en worden vader Gardner en tante Margaret in een web van chantage en bedrog gezogen. Het leven in het ogenschijnlijke vredige dorpje blijk niet alleen maar pais en vree te zijn.
Tweevoudig oscarwinnaar George Clooney heeft eigenlijk geen introductie meer nodig. We kennen hem voornamelijk als acteur (en natuurlijk van de Nespresso-reclames), maar zo nu en dan kruipt hij ook in de regisseursstoel. Hij regisseerde onder andere The Ides of March (2011) en Good Night, and Good Luck (2005). In totaal heeft hij slechts zes films geregisseerd, die gemiddeld genomen redelijk zijn ontvangen. Helaas, Suburbicon is onder gemiddeld. Dat ligt echter wel voornamelijk aan het verhaal, want qua sfeer en vormgeving is deze film wel vermakelijk. Het geeft een jaren 50-gevoel, maar is tegelijk ook een beetje absurdistisch.
Aan de ene kant is het overduidelijk dat het verhaal zich een behoorlijk eind terug in de tijd afspeelt, maar tegelijkertijd roepen de extreme geordendheid van het stadje en de bijna cartooneske personages een gevoel van misplaatstheid op. Zo komt er in het begin van de film een gezin met een donkere huidskleur in Suburbicon wonen, waarna de reactie van de postbode (die de nieuwe buurtbewoners als eerste ontmoet) zo overdreven en zo vreemd is, dat het zich niet zou kunnen afspelen in onze wereld. Het is lastig uit te leggen, maar eigenlijk is de hele film lichtelijk absurdistisch, wat het uiteindelijk toch interessant maakt om te blijven kijken.
Het probleem is vooral het verhaal. Opvallend, want dat is mede geschreven door de gebroeders Coen. Zij schreven onder anderen het script voor The Big Lebowski, Bridge of Spies en O Brother, Where Art Thou? Stuk voor stuk zeer goed ontvangen films, waarvan er een een Oscar won en de andere twee Oscarnominaties kreeg. Zo goed zal het voor Suburbicon niet uitpakken, want het verhaal is weinig interessant. Plotwendingen zie je al veel te vroeg aankomen en zijn daarmee dus ook niet verrassend. Bovendien weet je al snel dat het verhaal gaat over hoe alles escaleert. De maker van de trailer heeft er nog wat van proberen te maken, met als gevolg dat de trailer een compleet andere film schetst dan het uiteindelijk is geworden.
Toch bestaat de cast uit een aantal grote namen, waaronder Matt Damon en Julianne Moore. Deze Oscarwinnende acteurs weten van hun personages ook maar weinig interessante figuren te maken. Matt Damon speelt Gardner, de vader wiens vrouw wordt vermoord, maar hij is eerder irritant dan interessant. Zijn personage is oppervlakkig, maar ook onberekenbaar; uiteindelijk blijkt dat hij anders handelt dan je zou verwachten. Julianne Moore speelt zowel Nicky’s moeder als haar zus. De moeder is slechts een bijrol, want het draait vooral om de zus natuurlijk. Ook zij weet niet echt te overtuigen, want ook hier blijft het personage erg oppervlakkig. Bovendien lijkt de klik tussen haar en haar tegenspeelster te ontbreken, terwijl dat toch wel relevant is voor het verhaal.
Met 105 minuten is de film iets aan de lange kant, maar het is niet zo dat de film per se langdradig aanvoelt. Toch kom je met een onbevredigd gevoel de bioscoop uit: “Het was niet echt slecht, maar ook niet heel goed. Op zich was het een prima film, maar wat is er nou eigenlijk gebeurd?”. De conclusie is dan dat de film prima te kijken is, maar uiteindelijk vrij weinig te bieden heeft. Zeker in het begin is de film vaak komisch, maar naar mate de speelduur oploopt valt er eigenlijk steeds minder te lachen. Wel worden de beelden steeds wat heftiger, want tijdens het einde vindt er wel het nodige bloedvergiet plaats.