Als klein kind nam ik altijd geboeid de televisiegids door, op zoek naar interessante films op televisie – dat was nou eenmaal de meest toegankelijke manier om nieuwe films te ontdekken. Het viel me altijd op dat een beschrijving van een film altijd begint met “Genre:”, gevolgd door “drama”, “actie”, “komedie” of zelfs “zwarte komedie”. Het duurde heel wat jaren voordat ik door kreeg wat het woord genre überhaupt betekent, maar ook de genres zelf zeiden me niet altijd iets. Nog steeds intrigeren genres mij, want daarmee weet je in één woord aan te geven wat voor soort film het is, en vooral: is het iets voor mij?
Genres kunnen heel handig zijn, maar kunnen je ook volledig op het verkeerde been zetten. Zo kan de ene science fiction veel enger zijn dan de ander, terwijl je toch niet op zoek was naar een enge film. Bovendien werken genres alleen maar bij films die ‘voor het vermaak’ zijn geproduceerd. Bij complexere films die bijna een kunstvorm aannemen is een genre-verdeling bijna onmogelijk. Neem bijvoorbeeld een film van David Lynch, onder wat voor genre moet je die nou scharen? De tv-gids maakt er vaak “cult” van, alsof dat een categorie is waarin alle films passen die niet in een genre onder te verdelen zijn. Daar heb je dus precies niets aan, want de diversiteit aan cultfilms is misschien wel groter dan de diversiteit aan genres.
Aan de andere kant van het spectrum staan dan de films die zich juist volledig binnen genres meten: de zogenaamde genrefilms. Het is niet vreemd dat dit meestal films zijn waar je je als kijker nauwelijks hoeft in te spannen om de film te volgen. Om dat te begrijpen moeten we iets dieper in gaan op wat genres precies zijn. Behalve een classificatie is het ook een methode voor de filmmaker om te werken vanuit een set aannames die de kijker zal doen. Maak je een komedie, dan zal de kijker verwachten dat de film luchtig is en dat er hardop gelachen mag worden. Is het een horror, dan verwacht je donker beeld met geesten, maniakken of andere nare wezens. Als filmmaker kun je daar goed gebruik van maken, want je hoeft niet alles uit te leggen. Weer een voorbeeldje: als ineens wordt ingezoomd op een voorwerp zonder dat daar nog enige reden voor is, dan zal dat in een horrorfilm iets slechts betekenen maar in een komedie waarschijnlijk een voorteken zijn van een grappige situatie, terwijl het shot er exact hetzelfde uit kan zien.
Wat is er dan zo bijzonder aan de echte genrefilm? Die omarmt de ongeschreven regels van het genre volledig en doet vaak niet eens moeite om origineel te zijn. Was je verrast toen bij de laatste The Transporter film de eindscène bestond uit een wilde achtervolging? Of dat de alleenstaande, klunzige jongedame toch de prins op het witte paard krijgt? Je krijgt bij genrefilms waar je om vraagt. Sommige regisseurs hanteren deze filosofie dan weer tot in het extreme waardoor de film zichzelf niet serieus neemt. Laatst zag ik de Britse film Doghouse, een komische zombiehorror. Deze film is zo erg een genrefilm dat het niet eens meer moeite doet om een verhaal op te bouwen rondom de zombiescènes (waar het natuurlijk uiteindelijk om draait). De hoofdpersonen worden letterlijk met titels voorgesteld, ze gaan op reis naar een verlaten dorpje, en eenmaal daar aangekomen slaan ze zelfs de verplichte ‘partyscène’ over en belanden ze direct in een zombieaanval. De zombies zijn op hun beurt zo cliché als het maar kan. Of ja, eigenlijk is cliché het verkeerde woord, want het is een genrefilm en die omarmt juist dergelijke clichés waardoor het zichzelf niet serieus neemt. Ten slotte heeft Doghouse ook nog eens een halfopen einde, alsof het niet uit maakt wie overleeft en wie niet, want ja: je wilde zombies en die kreeg je, de rest doet er niet toe.
Als je dit soort films tegenover David Lynch zet, valt pas op hoe breed de filmwereld eigenlijk is, maar ook hoe uiteindelijk de kijker indirect bepaalt wat voor films gemaakt worden. ‘Film is een weerspiegeling van de maatschappij’ wordt weleens gezegd, en in het geval van genrefilms lijkt dat zeker waar. Overigens geldt dit ook voor series: de serie Once Upon a Time deed in de eerste seizoenen nog moeite voor een origineel verhaal waarin sprookjes een modern jasje kregen, maar inmiddels is het een soort Goede Tijden Slechte Tijden geworden volgens de principes van typische sprookjes-vertelwijzen. Hetzelfde gebeurde met de musicalserie Glee: na drie seizoenen is de interne logica ver te zoeken maar staan de liedjes des te meer op de voorgrond. Is het dan slecht dat films en series de originaliteit laten liggen en enkel voldoen aan de verwachtingen van de kijker? Ik vind van niet. Voor elke kijker is er wat wils en als er cultliefhebbers zijn, dan zijn er ook liefhebbers van een kleine anderhalf uur niet originele pulp die zichzelf niet series neemt. Want zeg nou zelf: na een lange werkdag wil je toch juist niet mentaal investeren in een film, maar gewoon vermaakt worden?